Cijferen

In de klas zijn wij volop aan het cijferen, zowel met plus- als minsommen.

Sommige kinderen gebruiken nog tussenstapjes, anderen niet meer.

Oefen op je eigen manier, zodat je daar beter in wordt!

Hierboven zijn 2 voorbeelden met tussen stapjes.

Wil je dit oefenen? Schrijf dan 2 getallen op. Het grootste getal boven en een kleiner getal er onder. Laat het papa. mama, je broertje, je zusje, opa of oma nakijken. Zorg ervoor dat jij hier beter in wordt! 

Hieronder staan twee filmpjes voor de verkorte versie van het cijferend optellen en aftrekken. Als je nog met tussenstappen aan het rekenen bent, kijk deze dan niet. De juf wil je het dan eerst graag uitleggen.

Breuken

Groep 6 is het eerste jaar dat je met breuken rekent, dus helemaal nieuw.

We leren wat breuken zijn, hoe we dit opschrijven en ermee te rekenen.

Welk deel van de taart is geel en welk deel is rood? 

Kijk altijd eerst goed in hoeveel GELIJKE delen de taart is opgedeeld. Die geven het aantal groepjes aan.

Afronden

Als we iets afronden, dan doen we dat omdat we iets willen schatten. We willen ongeveer weten wat het is.

kijk hierbij goed naar de getallen en denk goed na welk getal er het dichtste bij zit.

Als je het even niet weet, gebruik dan de berg. 

Teken eerst een berg. Zet aan de onderkanten van de berg de tientallen neer, die voor en na het getal komen. Zet bovenop de berg het getal dat precies tussen deze 2 tientallen in zit. Kijk dan waar jouw getal tussen zit, Welke kant rolt het balletje? Kijk anders hieronder nog eens het filmpje.

Vermenigvuldigen met grote getallen

De getallen waar we in de groep 6 mee rekenen worden steeds groter. Dit is bij het optellen en aftrekken, maar ook bij het vermenigvuldigen en delen. 

Hieronder zie je een som waarbij zo'n groot getal wordt gebruikt. 

Als je een som zoals deze krijgt, ga je het grote getal splitsen. Zo kan je twee kleine sommen oplossen.

Delen met grote getallen

Ook gaan we met delen werken met grote getallen.

Hiervoor gaan we ook het grote getal uit elkaar halen. Kijk goed naar welke tafels je eruit kan halen. 

Rekenen met tijd

In groep 5 ben je druk bezig geweest met klok kijken. Je leerde hier de tijd af te lezen. Nu gaan we ook nog leren om met de tijd te rekenen. Hoe laat is het over 20 minuten. Of hoe laat was het 20 minuten geleden?

Let hierbij goed op de minuten, het is niet altijd precies half of 10 over, maar ook ooit 11 over of 1 voor half.

Vind jij de klok nog moeilijk of wil je extra oefenen?  Kijk dan eens op de site hieronder. Je kan aan de linkerkant kiezen tussen de verschillende klokken.